zondag 11 mei 2014

ABC van nutteloze weetjes – M Molenaar

Een van de mest voorkomende achternamen in Nederland is Mulder. Mulder had het misschien zelfs van Jansen en De Vries kunnen winnen wanneer zijn beroepsgenoten uit andere provincies hadden meegeteld.
Een Mulder is namelijk een Molenaar. Het enige verschil is dat de Mulder uit Brabant komt, en de Molenaar uit de omgeving van Haarlem. Beide komen ze echter uit een familie die zijn naam heeft ontleend aan een stamvader die werkzaam was op een molen. Zoals te verwachten in de Nederlandse context is die molen meestal een windmolen, hoewel ook watermolens mogelijk zijn.

Aan het einde van de Middeleeuwen kwam namelijk een eerste industriële revolutie op gang. De door menskracht aangedreven molens werden vervangen door een technische innovatie waardoor de zonne-energie die in het weer opgeslagen ligt in de vorm van wind wordt omgezet in bewegingsenergie die wordt gebruikt voor allerhande doelen, maar eerst en vooral voor het malen van graan. Daarnaast waren er specialistische molens voor het zagen van hout (in de Zaanstreek), voor het droogmalen van polders, voor het malen van mosterdzaad, waar vervolgens door toevoeging van azijn mosterd van werd gemaakt, voor het malen van lijnzaad waar lijnolie uit werd bereid en ook voor het pellen van allerhande producten als bonen en rijst, waar in de Alblasserwaard de Silvo uit is ontstaan.

Een belangrijk gevolg van deze industriële revolutie was een vergaande ontvolking van het platteland. Voor het eerst kwam er een verhuizing van het platteland naar de stad op gang. Het ontstaan van de steden en een grotere bevolkingsdichtheid in Europa was mogelijk gemaakt door het overschakelen van een dieet met voornamelijk bieten naar een dieet waar de koolhydraten vooral werden geleverd door granen. Hierdoor nam de gemiddelde lengte van de Europeaan met 20 cm af in een tijdsbestek van ongeveer 2 eeuwen. De graan productie en daarbij behorende molens hadden veel werk verschaft op het platteland, het bouwen van windmolens had het ontstaan van een proletariaat in de steden tot gevolg. Slechts één dappere ridder heeft zich hiertegen verzet. Hij zag met afgrijzen grote reuzen op het platteland staan die onschuldige arbeiders naar de steden hadden verjaagd. Helaas ging deze dappere ridder de geschiedenis in als de ridder van de droevige figuur, Dom Quichot, en is zijn strijd tegen de ontvolkers van de platteland spreekwoordelijk geworden als de strijd tegen windmolens.

De uiteindelijke situatie was dat elke stad en haast ieder dorp wel een of meerdere molens had, met daarbij behorende molenaarsfamilie. In een wereld waarin de meeste mensen knecht waren en slechts een enkeling zich had opgewerkt tot boer, smid, bakker of koster had de molenaar een eerzaam beroep en werd hij graag vereeuwigd onder zijn beroepsnaam. Deze molenaars heetten in Brabant Mulder, in Utrecht en Zuid-Holland Vermeulen, in Groningen en Friesland van der Meulen en in Gelderland van Mulligen. Voor de strijd met de Jansens en de de Vriezen zou het daarom eerlijk zijn wanneer alle beroepsgenoten werden meegeteld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn welkom. Houd je aan de gewone regels van algemeen fatsoen. Anonieme reacties worden (meestal) verwijderd.