De meest gebruikelijke Nederlandse naam, Jan, komt van het
Griekse Iwannhs,
Johannes, wat weer van het Hebreeuwse יוחנן, Jochanan, komt.
Mede door die lange
historie heeft de naam tal van verschijningsvormen. In het Nederlands kennen we
de varianten Jona, Johan, Johannes, Jo, Hans, Hannes, Jannie, Janna, Jans,
Hanna en Hannie. Uit andere talen komen varianten als Jean en Jeanne,
Jeannette, John, Johnny, Ian, Juan, Gian, Gianni, Giovanni, Sean, Joan, Yann,
Yan, Jana, Hoan, Yuhanna, Јован, Janos en Eoin,
om een paar te noemen. Ook het Arabisch kent een vorm, Yahya. Bij hen verwijst
het in de Koran niet naar de discipel van Jezus maar naar de voorloper,
Johannes de Doper. In Amerika is Jan een meisjesnaam, afgeleid van Janet of
Jane.
Het was ook een zeer populaire Pausnaam, wat blijkt uit het
gegeven in 1963 paus Johannes XXIII overleed. Wie daaruit afleidt dat er dus 23
pausen zijn geweest met de naam Johannes maakt een, zij het begrijpelijke,
vergissing. Ooit werd namelijk een fout gemaakt in de pauslijst, waardoor er
abusievelijk een paus Johannes XV werd genoemd; later werd dit gecorrigeerd met
een hernummering. Toen in 1276 Portugal zijn eerste en enige paus mocht leveren
koos deze echter abusievelijk de naam Johannes XXI. Later is deze fout niet
meer gecorrigeerd. Uit dit gegeven hebben sommigen afgeleid dat er ooit een
paus Johanna moet zijn geweest, oftewel een vrouwelijke paus. Om dit euvel te ontkennen
is de Rooms-Katholieke Kerk blijkbaar bereid om zich op menselijke feilbaarheid
te beroepen, iets wat de paus volgens een Rooms-Katholiek dogma zou ontberen.
Ook de bijnaam Yankee komt hiervandaan. In de kolonie
New-York waren nog zoveel Nederlanders dat de kolonisten de bijnaam Jan-Kees
kregen, wat werd verbasterd tot Yankees. Later werd dit de bijnaam voor alle
inwoners van de Verenigde Staten van Amerika. Dus terecht dat New York de thuishaven i vd Yankees.
In gezegden kan Jan vele achternamen hebben, zoals Rap,
Salie, Boezeroen, Stavast, Steen of Modaal, als Jantje kan hij van Leiden komen
of van Beton zijn, waarbij we Doedel en Klaassen nog maar vergeten.
Grappig is de afkomst van Jan Huigen in de ton, met een
hoepeltje erom, die in duigen viel. De ontdekkingsreiziger Jan Huygen had bij
een gevaarlijke zandbank in de Poolzee een mast gezet met een ton in de top als
baken. Door de strenge vorst krompen de duigen zo erg dat de ton vervormde en
uiteen viel na de winter. Dit werd de aanleiding voor een liedje dat door
miljoenen Nederlanders is gezongen zonder te weten waar het op slaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Houd je aan de gewone regels van algemeen fatsoen. Anonieme reacties worden (meestal) verwijderd.