In mijn klerenkast ligt een stapel mooie witte zakdoeken, netjes gestreken, te wachten op gebruik. En één gekleurde, met mijn initialen, gekregen, voor mijn verjaardag ooit, van mijn zus. En ik voel me nu een vieze oude man.
In de klas zitten de leerlingen rustig te werken. Twee leerlingen zijn verkouden. Onophoudelijk klinkt er gesnif en gesnotter, maar er wordt geen zakdoek gepakt. Soms vraagt een leerling of hij even naar de wc mag om zijn neus te snuiten. Want dat mag alleen op de wc, zodat je meteen je handen kunt wassen. Als ik nies of een loopneus heb pak ik mijn zakdoek. Tegenwoordig heb ik zelfs speciaal papieren zakdoekjes bij me. En niet meer die mooie witte gestreken zakdoeken.
Er was ooit een dodelijke epidemie op komst. Iedereen kreeg instructies. Papieren zakdoekjes. Handen wassen na elke nies. De dodelijke epidemie kwam niet, maar de zakdoeken bleven weg. Als je kinderen ooit een trucje hebt geleerd, verleren ze het nooit meer.
In Japan was het vroeger netjes om je soep te slurpen. De jongere generaties doen dat niet meer. Geluid maken bij het eten is niet netjes. Dus nu zit een oude man in Tokio zijn soep netjes te slurpen, zoals hij vroeger heeft geleerd. Iets verderop zit een moeder met haar kinderen minachtend te kijken naar die vieze oude man die zijn soep slurpt. Zij doen dat niet, zij zijn netjes. Arme man. Ooit netjes opgevoed, maar ingehaald door de tijd, nu een vieze oude man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Houd je aan de gewone regels van algemeen fatsoen. Anonieme reacties worden (meestal) verwijderd.