In de Duitse ("katholische") krant Tagespost stond een interessant artikel over agressie tegen religie. Hierin wordt een vergelijking gemaakt tussen een narcistische stoornis en de agressie van atheisten tegen gelovigen. Een atheist voelt een gemis, verdringt dat gevoel en reageert vervolgens agressief tegenover iedereen die hem aan zijn gemis herinnert. De stelling dat het transcendente zou er niet meer toe zou doen blijkt niet houdbaar, en dat doet pijn.
Eén bezwaar heb ik wel tegen dit artikel: het is in Nederland allang achterhaald. In de jaren '80 gold het nog, maar nu kom ik als gelovige overal mensen tegen die welwillend luisteren naar iemand die het transcendente niet afschrijft. Veel moderne mensen zijn op zoek naar hun eigen invulling van het transcendente, en willen daarbij graag deelgenoot worden in authentieke ervaringen. Echtheid en doorleefdheid zijn daarbij de norm.
Soms zie ik nog wel de genoemde agressie. Maar vaker is het ergernis over onverdraagzaamheid tegenover andersdenkenden. Sommige gelovigen schrijven namelijk niet alleen andere overtuigingen maar ook de aanhangers van die overtuigingen af, en het lijkt me terecht dat zoiets wordt afgewezen. Maar de echte anti-religieuze agressie is volgens mij iets dat vanzelf verdwijnt: mensen kunnen niet eeuwig het onvermijdelijke gegeven blijven verdringen dat zij gelovige wezens zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Houd je aan de gewone regels van algemeen fatsoen. Anonieme reacties worden (meestal) verwijderd.