maandag 4 december 2017

Kan een evolutionair proces worden bedacht zonder pijn en lijden?

Kan een evolutionair proces worden bedacht zonder pijn en lijden? Overwegingen bij een vraag van Rik Peels op twitter.


1 Dit probleem kan worden bekeken vanuit de uitkomst, waarin het antwoord positief is wanneer de uitkomst geen pijn en lijden kent.
2 Dit kan ook worden bekeken vanuit menselijk perspectief, waarin wij het gevolg zouden zijn van een evolutionair proces vol pijn en lijden.
3 De vraagstelling is echter vooral bedoeld als de vraag naar een evolutionair proces waarin pijn en lijden niet een noodzakelijk onderdeel zijn van het proces, maar ook geen onvermijdelijk bijproduct.
Ad 1 Wanneer zich wezens hebben ontwikkeld met een bewustzijn, die echter geen pijn en lijden kennen, dan is de grote vraag of zij pijn en lijden wel herkennen, en dan vooral als een negatief gegeven. Mocht dat namelijk niet zo zijn, dan missen zij bepaalde wezenlijke kenmerken van het mens-zijn, zoals empathie en ethiek. Empathie, omdat zij niet kunnen meevoelen met pijn en lijden, en ethiek, omdat zij hun gedrag niet kunnen richten op het verminderen of voorkomen van pijn en lijden. Het valt hun echter niet te verwijten, aangezien zij als het ware blind zijn voor pijn en lijden.
Ad 2 Wij zullen onvermijdelijk een menselijk perspectief kiezen, waarin pijn en lijden niet alleen gevoelsmatig en ethisch problematisch zijn, maar ook juridische, esthetische en religieuze vragen oproepen. Is ons bestaan bijvoorbeeld een rechtvaardiging van miljarden jaren van pijn en lijden? Is een systeem dat zoveel pijn en lijden nodig heeft om uiteindelijk tot ons ontstaan te lijden niet een verwerpelijk systeem? Kan er gesproken worden van zin van ons leven wanneer er zoveel tijdperken van pijn, lijden, dood en mislukking zijn geweest voordat wij ontstonden? En zijn wij een doel, een middel, of slechts één van de vele intermezzo’s in een eindeloze afwisseling van pijn en lijden?
Ad 3 Het probleem is dat lijden een aspect van intelligentie is, net als dat pijn pas bij de hogere biologische vormen kan voorkomen. Het bewust ervaren van pijn heet lijden.
Een systeem dat informatie kan ontwikkelen en aan zichzelf toevoegen heet AI: Artificial Intelligence. In feite is een evolutietheorie een theorie over hoe een biologisch systeem informatie ontwikkelt en toevoegt, dus een AI. Het grote verschil met AI is dat de meeste AI’s informatie ontwikkelen en toevoegen door simulatie. Dat is in zekere zin in afwijking van menselijke intelligentie waar de eerste vorm van informatieverwerving die van fysieke trial and error is, pas later wordt op abstracte manier gesimuleerd en geëvalueerd. Wanneer iemand blijft leren door trial and error terwijl een virtuele simulatie hem al de nodige kennis had kunnen bezorgen wordt hij vaak als “dom” afgeschilderd. Vooral wanneer iemand zichzelf lijden bezorgd dat hij in een simulatie had kunnen voorzien wordt hij “dom” genoemd. Dit geeft aan dat ook binnen AI verschillende graden van intelligentie worden onderscheiden, waarbij het kunnen doen van simulaties en daardoor informatie verwerven als hogere graad van intelligentie wordt gezien. Het verband tussen die hogere intelligentie en het voorkomen van lijden is daarbij voor het onderhavige onderwerp een 9interessant facet.
In zekere zin zou trial and error een fysieke vorm van simulatie kunnen worden genoemd, meestal wordt de term experiment gebruikt. Interessant is dat in evolutietheorieën vaak verdwenen soorten als “experimenten” worden aangeduid. De evolutietheorie wordt dan als een AI gezien die in het laboratorium van het aardse leven experimenten deed met nieuwe levensvormen. Dit leidt dan tot een mogelijke vorm van evolutietheorie waarbinnen geen pijn en lijden meer noodzakelijk zijn om te komen tot nieuwe soorten, namelijk die waar simulaties worden gedaan om nieuwe informatie te ontwikkelen en toe te voegen. Dit zou een nieuwe stap in de evolutie kunnen zijn, wanneer intelligentie wordt ontwikkeld om zonder pijn en lijden, namelijk via simulaties, nieuwe informatie te verwerven en te ontwikkelen. Ontwikkelingen op het gebied van de moderne genetica zouden dan kunnen worden gezien als een voorstadium van een nieuwe vorm van evolutie, te weten zonder pijn en lijden.
Hier horen wel een paar kanttekeningen bij.

1 Empathie

Het probleem is dat wij alleen ervaring hebben met bewustzijn dat samengaat met het kunnen ervaren van pijn en lijden. We gaan er vanuit dat bewustzijn daarom ook moet kunnen lijden, terwijl we ons ook bewust zijn van het kunnen bestaan van andere vormen van bewustzijn. In John Milton’s Paradise Lost hebben de engelen bijvoorbeeld niet de mogelijkheid pijn te voelen, de gevallen engelen daarentegen hebben tijdens de opstand tegen God wel pijn.
Bij een bewustzijn dat geen pijn en lijden kent is dan een prangende vraag of dan wel empathie mogelijk is. De bovengenoemde engelen in Paradise Lost lijken die empathie wel te bezitten, daarentegen kent de moderne mens een grote angst voor robots die als een sociopaat niet in staat zijn tot empathie en daardoor een bedreiging vormen van al wat menselijk is. Die angst heeft te maken met het herkennen van menselijke trekken in de robot, maar het missen van de mogelijkheid van de robot om zich te kunnen inleven in die eigenschappen van de mens die hij ontbreekt. I.Asimov heeft dit meesterlijk uitgewerkt in één van zijn robotverhalen, waarin de “hoofdpersoon”, een robot, zijn verzoek om te worden erkend als persoon gehonoreerd ziet wanneer hij naast alle menselijke eigenschappen die hij voor zichzelf heeft uitgevonden zich als laatste ook sterfelijkheid heeft gegeven; enkele dagen vóór zijn dood wordt hij door de mensheid erkend als persoon.
Blijkbaar is voor de mens niet alleen de mogelijkheid van pijn en lijden belangrijk, maar ook de empathie. Mocht er zekerheid van empathie zijn, dan wordt het ontbreken van pijn en lijden niet langer gezien als een ontmenselijkende factor.

2 Persoonlijkheid

De mens is in staat op veel niveaus biologische processen te herkennen, er zijn echter maar weinig niveaus waar de ervaring van pijn en lijden voor mogelijk wordt gehouden. Voor pijn als gevoel zijn in elk geval zenuwen nodig en een centraal zenuwstelsel, voor ervaring van lijden is ook een zekere vorm van bewustzijn nodig. Opvallend is dat dan snel op een antropomorfe manier wordt gesproken over het organisme. Er worden gevoelens en ervaringen aan toegekend die mogelijk helemaal niet spelen.
In Gödel-Escher-Bach van Douglas R.Hofstaedter wordt een bijzonder wezen met een uitzonderlijk beschreven dat bestaat uit mieren. Het communiceert met andere personen door de mieren in bepaalde patronen te laten lopen. Een bevriende miereneter krijgt zelfs speciale hapjes voorgezet, zonder dat dit op de een of andere manier het bewustzijn doet lijden. Op een gegeven moment doet zich een catastrofe voor waarbij het mierenbewustzijn dat bekend stond als Johant Sebastiant Fermant verdrinkt. De individuele mieren weten zich te redden, maar met het verloren gaan van de interne organisatie verdwijnt de persoonlijkheid van, is deze dus als het ware doodgegaan. Nadat vrienden zich over de mieren hebben ontfermd en deze weer bijeen hebben gebracht op een droge plek reorganiseert het mierenvolk zich en komt het weer tot leven als een bewust wezen, maar het is een geheel ander wezen geworden, de gezellige Aunt Hillary. Het wiskundig en muzikaal genie van het van vorige mierenwezen is echter volledig verdwenen samen met de voorgaande persoonlijkheid.
Dit geeft temeer te denken aangezien dergelijke organisaties veel vaker voorkomen. Dawkins beschrijft dit bijvoorbeeld in zijn Advocaat van de duivel wanneer hij het vermogen om cellulose te verteren beschrijft op vijf niveaus. Het laagste niveau is dat van een bacterie die in staat is om cellulose te verteren. Die bacterie is als een kolonie gaan leven in eencellige organismen die daardoor slecht cellulose als voedsel nodig hebben. Deze eencelligen hebben de darmen van termieten gekoloniseerd, waardoor termieten in staat zijn om te leven van hout. Termieten op hun beurt vormen weer grote kolonies, termietenheuvels, die alle celluloserestanten binnen een straal van enkele tientallen meters kunnen wegeten. Tenslotte kunnen kolonies termietenheuvels een landschap blijvend veranderen, doordat bomen nauwelijks meer een kans hebben een gras het landschap uiteindelijk gaat overheersen. Van de 5 niveaus zullen mensen zonder enige moeite slechts op het niveau van de termiet kunnen spreken van de mogelijkheid van pijn, terwijl misschien op het niveau van de termietenheuvel of het veranderde landschap nog te spreken valt van lijden, zij het meer een esthetisch lijden, waarin een landschap ingrijpend wordt veranderd en van een schoonheid wordt beroofd, die door een andere schoonheid wordt vervangen. De waargenomen schoonheid op het niveau van de kolonie kan worden gezoen op het niveau van een mooi kristal en wordt zeker niet geassocieerd met een wezen dat kan lijden. De reden dat daar lijden wordt herkend is niet zozeer een deductie, maar heeft te maken met een heel andere eigenschap van de mens, empathie.
Een vraag die echter kan worden gesteld is waarom wij de termiet als het hoogst ontwikkelde wezen zien in de 5 stadia van kolonievorming, terwijl de termiet slechts een onderdeel is van een kolonie die ook weer een onderdeel is van een nog grotere kolonisatie. De vraag kan zelfs worden gesteld waarom wij geen persoonlijkheid herkennen in een termietenheuvel. Ik geef toe, ik heb nog nooit een gesprek gehad met een termietenheuvel, en, hoewel ik mensen ken die met bomen praten, ik heb er ook nooit de neiging toe gekend om een termietenheuvel aan te spreken – niet alleen omdat ik geen miereneter ben. Maar de vraag blijft wel met welk recht wij aan een termietenheuvel geen persoonlijkheid toekennen, hoewel wij nooit een sluitend bewijs hebben kunnen leveren voor het ontbreken van een persoonlijkheid bij een termietenheuvel. Misschien is elke termietenheuvel wel een genie, maar missen wij de mogelijkheid te communiceren met een termietenheuvel – en hebben bomenknuffelaars toch gelijk!
Deze vraag van persoonlijkheid kunnen we ook stellen bij tal van andere natuurverschijnselen. Waarom zou een onweer geen persoonlijkheid kunnen hebben? Waarom zouden de planeten geen persoonlijkheid kunnen hebben? Vele volkeren hebben in hun mythologieën planeten vergoddelijkt en daarmee persoonlijkheid toegekend. Wij ontkennen dat de donder de stem is van het onweer, maar daarmee hebben we de cumulonimbus nog niet definitief de aanspraak op persoonlijkheid ontnomen.
Het opstellen van de vraag of andere natuurverschijnselen dan de biologische persoonlijkheid kunnen ontwikkelen is hierom belangrijk dat er dan geen lange evolutionaire weg nodig is waarlangs in DNA opgeslagen kenmerken moeten worden doorgegeven, maar dat er een weg is zonder pijn en lijden. Wie weet welke wijsheid de onweerswolken van deze wereld met elkaar delen? misschien wordt er wel gecommuniceerd door de onweerswolken van de moesson met hun neven boven de Amerikaanse prairie? Misschien praten ze wel met hun familie op Venus? Misschien luisteren ze vol ontzag naar alle schatten van wijsheid en kennis die de Rode Vlek op Jupiter in al die eeuwen heeft verzameld?

Ethiek, esthetiek en religie

De mogelijkheid die de mensheid inmiddels lijkt te ontwikkelen is die van het creëren van nieuw leven. Lijkt, want we kunnen beter spreken van recreëren of dupliceren, en dan alleen nog maar van enkele onderdelen van het leven. met het DNA denken sommige geleerden het programma van het leven t een kunnen schrijven, terwijl we alleen maar een tovenaarsleerling zouden kunnen zijn die op een toetsenbord tikt en ziet dat er iets gebeurt op een scherm, zonder te begrijpen dat er ook nog ergens een computer staat.
Maar stel dat het lukt leven te maken, stel dat het lukt uiteindelijk zelfs bewust leven te assembleren in een laboratorium. Hebben we dan leven laten ontstaan zonder voorgeschiedenis van pijn en lijden? Hebben we dan iets goeds gedaan, of hebben we slechts een nieuw monster van Frankenstein gemaakt? Welke vragen zal het wezen aan ons stellen? Zal het wezen alsnog pijn en lijden leren? Zal het uiteindelijk zich tegen zijn maker keren zoals het monster van Frankenstein ook ooit deed? Of zal het juist loeven zonder ethisch besef, als een sociopaat niet in staat tot het voelen van de pijn van een ander?
En mocht het lukken, wat is dan onze plaats in het geheel geweest? De kinderen van pijn en lijden, zullen zij nog een bestaansrecht hebben tussen de kinderen van het volmaakte leven? zal de mythe van de schoonheid van het leven uit de barensweeën niet worden weggevaagd door de realiteit van het leven zonder pijn en lijden? Want is dat spreken over zin van het lijden en levensverdieping door pijn niet een sofistisch gebeuren waar snel afstand van moet worden genomen?
Ik ken wel religies die spreken over de zin en het doel van pijn en lijden, ik ken ook religies die het hebben over wereld waar pijn en lijden voorbij zullen zijn, waar zelfs de dood geen plek meer heeft, maar de enige religies waarin leven zonder pijn en lijden mogelijk wordt geacht zijn de religies waarin niet allen het leven maar zelfs de persoonlijkheid uiteindelijk als een minderwaardige vorm van bestaan worden gezien waaraan het bewustzijn moet ontsnappen.

Ik denk dat het uiteindelijke antwoord op de vraag waarmee we begonnen beter kan worden gegeven door Gijsbert van den Brink in zijn “En de aarde bracht voort…” Stel dat het zo is, dan moeten we ons neerleggen en antwoorden gaan formuleren op de theologische vragen die dan overblijven. En sowieso, ik vind dat ook als het niet zo is, maar er zijn wel christenen die geloven dat de neo-darwinistische synsthese een goede beschrijving geeft van onze voorgeschiedenis, dat theologen een antwoord moeten formuleren op de vragen die dan opkomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn welkom. Houd je aan de gewone regels van algemeen fatsoen. Anonieme reacties worden (meestal) verwijderd.